Pagina's

dinsdag 18 juni 2013

DDWZ

En zodoende valt deze periode weer aan.
Die periode die maar een aantal keer per jaar voorkomt. Je I-don't-give-a-f-mantel wordt door een vlaag van je weggeblazen. En daar sta je dan. Opeens worden blikken en woorden van de mensen om je heen uitvergroot en ze overheersen je. Het bepaalt je denken en doen, laten je pseudo-kritisch denken. Om uzelf te beschermen schik je je maar naar uw omgeving. Ongelofelijk fout. Jezelf niet meer.
Verloren in de put van marionetten. 
Aangekleed worden hoe zij het willen.

De mantel wordt weer zichtbaar.
De omgeving verdwijnt weer. 
Wanneer je weer alleen staat, besef je
zelfwaardering.



maandag 30 april 2012

Geduld is de lijm voor mijn schoenen


 Zoals de zool die van je All Stars scheurt, hebben we geen grip op ons leven. Het kan lopen zoals je zou willen, maar de term onverwachtheid staat te wachten achter de hoek in de steeg. Nu zit ik ondertussen al aan mijn 7de paar zwarte All Stars, toch scheurt het ook een beetje vanbinnen bij mezelf elke keer ik ze moet vervangen door een nieuw, onverscheurd paar. 

Al een paar maanden zijn mijn schoenen open langs alle kanten. En deze keer wacht ik verdacht lang om naar de winkel te gaan voor de Grote Vervanging. Deze keer ging dit paar heel lang mee en heb ik er vele herinneringen mee opgebouwd; festivals, moddergevechten, leren autorijden, survivaltocht door de Nekker, ... 
Wandelen gaat nog perfect. Je ziet mijn sokken maar er komen geen wondes op mijn voet. 

In de etalage van de online schoenwinkel zie ik overmooie Lita's staan. Wetende dat deze mijn All Stars nooit zouden kunnen vervangen, verlang ik toch naar een paar. Deze zijn niet kapot maar zouden mijn voeten wel pijn doen, waarna ze voor maanden in de donkere schoenkast vliegen. Om alleen tevoorschijn te halen voor speciale gelegenheden, wanneer ik ze nodig heb. Wanneer ik de nood heb om killer legs en een master ass te creëren met die hakken van 12cm en langer. Wanneer ik me terug zelfverzekerder wil voelen. Maar mijn hart en nostalgische gevoelens liggen bij de All Stars.
Binnen enkele maanden breng ik ze naar de schoenmaker. Dan zijn ze weer zo goed als nieuw. 

vrijdag 12 augustus 2011

Alleen zonder tong kan je geen sorry zeggen


Soms lig ik, zoals elke normale mens, weleens wakker in mijn bed 's avonds. Wanneer ik eigenlijk mijn lichaam en denken tot rust zou moeten laten komen, begin in te piekeren. Dat gebeurt nu eenmaal als de lichten en andere zintuigen uitgaan. En aan wat denken we dan meestal: wat er de voorbije uren, dagen, weken, maanden (misschien zelfs jaren) is gebeurd. Het kan nagenieten zijn of een voorbereiding op een nachtmerrie in het echt. 

Zo bedacht ik mij op een nacht hoe een vergeeflijk mens ik wel niet ben. Echtig waar. Wanneer er vuile woorden zijn geweest tussen een mens en ik, ben ik altijd diegene dat als eerste komt teruggekropen. Om 'sorry' te zeggen, welgemeend. 'Sorry seems to be the hardest word'? Niet voor mij gast. Ik behoud liever de vrede, zo kan ik beter slapen 's avonds. Maar deze keer niet, tot mijn verbazing. Ik zeg wel sorry, maar mensen komen geen sorry 'terugzeggen'. Buiten mijn vriend, maar die ziet mij dan ook graag.  Als ik er nu over nadenk, kan ik eigenlijk op geen enkele situatie (buiten mijn vriend dus) komen dat er iemand 'het spijt mij' is komen zeggen tegen mij. Want weet je, dat geeft zo'n gevoel van: 'Wauw, je hebt spijt dat je mij gekwetst hebt.' en dan komt de Vergeving. 

Zoals die ene keer dat ik 'woorden had' met iemand. Wat was er, kort gezegd, gebeurd: we hadden bij elkaar niet expres frustraties opgewekt en zijn een stilzwijgende oogcontactoorlog begonnen die alleen werden onderbroken met wat met noemt 'steken geven'. De woorden die ik met haar had waren: 'achterbaks', 'hypocriet' en 'achtermijnerugmensentegenmijopzetten'. Op een dag had ik er genoeg van (hoe oud zijn wij?!) en eigenlijk zelfs ook spijt en besloot ik haar op te bellen na een vervelend sms'je. We vertelden waarom we zo tegen elkaar deden, besloten het niet meer te doen, waarop ik afsloot met: "Ik heb er wel spijt van eigenlijk, sorry dat ik zo bitcherig tegen je deed". Zij reageerde: "Da's wel goed" en we legden af. Nu heb ik pas door dat zij nooit zei dat ze spijt heeft. Of sorry gezegd. Of zelf initiatief nam om het bij te leggen. We waren toch beiden in fout, vind ik zelf.

Waarom doe ik het nog? Ben ik zo'n kruipend mens dat zielig om vergiffenis vraagt? Is het zoveel beter om groots zelf af te wachten tot iemand op zijn knieën komt smeken om vergeving en genade? Ergens zal het wel te maken hebben met eer, zo van: 'IK ga geen sorry zeggen hoor, mag ze zelf komen doen' en daar trap ik elke keer weer in.

Ik hou niet van het gevoel dat mensen boos zijn op mij. Er is een verschil tussen samen ruzie maken en zelf iemand beledigen. Ik plaag graag mensen, ik maak graag grapjes. En van zodra ik aan iemand zijn reactie of gezichtsuitdrukking zie dat het hem kwetst, dan bied ik meteen mijn (oprechte) verontschuldigingen aan, uit beleefdheid. 'Grapje' of niet, ik weet zelf hoe sommige uitspraken verkeerd kunnen overkomen bij anderen.

Om die reden voel ik me niet meer thuis in mijn eigen gemeente waar ik woon. Ik ben hier opgegroeid, met anderen. Sinds mijn kleuterjaren word ik gepest door een aantal mensen. Nu misschien op een andere manier dan nu. Ja, nu nog altijd. Het gaat van lelijke roddels verspreiden tot mijn naam luidop op straat noemen om mij te intimideren.
Ik wacht nog altijd op een verontschuldiging, want ik ga deze keer niet eerst sorry zeggen omwille van de persoon die ik ben. 
Want dat is jezelf verontschuldigen om het feit dat je LEEFT.

Misschien heeft den Elton toch gelijk.

zondag 15 mei 2011

VOTE

Beste volgers!
Ik doe op de site van Rodenbach (een biermerk) mee aan een fotowedstrijd. Het is de bedoeling om een foto te nemen waarin iets rood verwerkt is en deze op de site te posten. Je moet zoveel mogelijk stemmen verzamelen via de facebook like-knop. Wat je kan winnen in een sorta big ass fototoestel: een rode Nikon Coolpix S3100. Hiervoor moet je bij de laatste 15 deelnemers zijn met de meeste stemmen! Op dit eigenste moment heb ik nog maar 45 stemmen, dus ik heb er nog heel veel nodig! Zouden jullie zo lief zijn om me te helpen? 
Mijn deelnemende foto:

Het verhaal achter de foto: 
Deze is genomen in een café in Mechelen, op de verjaardag van een klasgenoot van me. We zaten met een hele groep samen, de sfeer was aanwezig en er werden dus ook foto's getrokken. Het gezicht op de voorgrond ben ik en achter mij zit een andere klasgenoot. Er is eigenlijk niets bewerkt aan deze foto. De rode gloed is er zo gekomen omdat wanneer deze foto genomen werd, de fotograaf perongeluk zijn vinger op de flits legde. Blijkbaar krijg je dan zo'n rood-ish effect.

Ik wil met deze foto heel graag winnen, en daarvoor heb ik nog wat vrijwillige stemmers nodig! 
Klik op deze link en deze brengt je naar de pagina om te stemmen (rechts onder mijn foto - like!)

Alvast bedankt!

zondag 24 april 2011

Straatlicht

Leuk Pasen gewenst met veel chocolade eieren! Geen Paasverhaal; want hoe hard ik ook probeerde, ik kon maar niet op een leuke originele verhaallijn komen. Enjoy!

Ik zag Hem staan bij mijn groepje vrienden. Of wat je ook vrienden kan noemen. Het was avond, het was donker, maar niet koud. We hingen rond op het plein dat werd verlicht door straatlichten. De jongen met de zwarte baard kwam me lastigvallen. Hij denkt altijd dat hij grappig is. Net zo grappig als Clara Cleymans in Code 37. Ik uitte mijn ongenoegen duidelijk genoeg. Maar Hij, iets verder, deed niets. Ik trok me los van de jongen en ging naar Hem toe, die ondertussen al terug bij het groepje stond. Er zijn gevoelens. Allang. Maar Hij lijkt deze te ontwijken. Toen ik ook bij het groepje kwam staan, keek Hij weg van me. Of het nu expres was of niet, mijn woede overheerste. Vanaf het moment dat Hij terug in mijn richting keek, gaf ik Hem meteen een mep met mijn vuist tussen Zijn neus en oog. Mikken is niet altijd mijn sterkste kant geweest. De klap deed het groepje niet zwijgen, ze hadden niets gezien. Ik wilde mijn vuist terugtrekken, maar er klopte iets niet. Mijn pink bleef steken in Zijn rechteroog, dat was het. In een mengeling van verbazing en triomf, trok ik zo hard ik kon om mijn pink, die in een haak-houding stond, uit Zijn oog te krijgen. Integendeel, ik trok Zijn hoofd wat dichter naar mij toe, terwijl Hij het uitschreeuwde van de pijn. Uiteindelijk kreeg ik mijn pink toch uit Zijn oog. Mijn woede en triomf waren verdwenen en maakte plaats voor bezorgdheid. Waarom was ik nu ook alweer een vrouw. Ik wilde alleen maar dat Hij me zag staan. Hij legde Zijn hand op Zijn gewond oog, terwijl Hij pijnlijk grimaste. Hij zag me staren, en keek terug weg van me. Opeens duwde Hij me opzij en wandelde in versnelde pas weg. Ik wist niet goed meer wat ik moest doen. Maar ik was er zeker van, als ik Hem liet gaan, was het echt laten gaan. Dus ik zette de achtervolging in. Via het plein kwam ik uit op een dreef. Er zaten vele andere jongeren op bankjes onder een straatlamp, al dan niet met flessen sterkedrank.  Er werd gelachen en gegierd. Links van me zag ik een oudere jongen zitten, ik schatte hem vanachter in de twintig. Hij had halflang vettig zwart haar en sprak tegen zichzelf. Door zijn zwart geschminkte ogen leken zijn bruine ogen nog leger. Hij had een klein mes vast, waarmee hij door zijn grijze broek in zijn been sneed. Ik sloeg mezelf omdat ik zo afgeleid werd door die mens. Ik moest Hem verder zoeken. Ik ging op de tippen van mijn tenen staan om te kijken waar Hij liep. Een paar tientallen meter verder liep Hij, met Zijn bekende pas en Zijn wapperende haren, haastig. Ik besloot Hem in te halen en begon te lopen. Ondertussen was Hij al om de hoek gelopen en begon ik schrik te krijgen om Hem kwijt te zijn. Na een tijd liep ik ook de hoek om en zag ik een auto staan met grote aanhangwagen. Er zaten verschillende jongens in, lachend. Zo te zien stonden ze op het punt om te vertrekken. Ik zag Hem zitten in de aanhangwagen, aan de rand. Ik liep meteen naar Hem toe. Zijn oog was niet meer bloederig. Ik keek Hem aan met mijn meest triestigste blik die ik kon verzinnen. Hij zag me. 'Het spijt me...' hakkelde ik. Even leek Hij te twijfelen, maar schudde dan toch Zijn hoofd. Een autodeur werd dichtgeslagen, sleutels klingelden en een seconde later startte de motor. Hij ging weg. Spring er uit en blijf bij mij, dacht ik radeloos. Maar de auto begon te rijden en de jongens te joelen. Alleen bleef ik staan op het trottoir, kijkend hoe de auto met de aanhangwagen en zijn Hoofd kleiner en donkerder werd in het oranje straatlicht. Mijn hart ging tekeer als razend. Ik begon terug te stappen, alsof ik zo tevergeefs de auto nog kon inhalen. Maar het werd muisstil, buiten mijn eigen voetstappen, en ik was alleen. De druk in mijn maag verhoogde, en de druk in mijn hoofd nog meer. Daar kwamen de tranen. Ik huilde als een klein kind, achtergelaten. Ik kwam terug in de dreef, waar al de jongeren zich zaten te amuseren. Er was teveel lawaai, zowel in de dreef als in mijn hoofd. Ik wilde rust. Ik stopte voor een oud gebouw dat was omgebouwd tot museum. Ze waren nog open. Ik ging naar binnen, de stilte tegemoet. Ik zette me tegen de koude muur op de grond, denkend aan Hem. Wachtend. Terwijl de druk in mijn hoofd stilaan zakte. Ik zal altijd op Hem blijven wachten. En toen werd alles wazig.  

woensdag 6 april 2011

Perron 4

Ik kan niet opteren om gelijk te krijgen. Dat gaat gewoon niet met u. Ik leef in mijn wereld en gij in die van u. Soms lijkt het alsof ik in meerdere werelden leef. Dat ik maar een metro moet nemen en hup, ik ben in mijn 4de wereld. Die metro rijdt ook op zo'n stipte uren. En in die wereld ben ik ongelukkig. Je stapt zo uit en de muren om je heen ruiken naar pis. Zo gaat dat ook, in die wereld van mij. En voor je het weet word je zelf opeens ondergepist. 'Sorry sorry sorry' zeg ik tegen de zwerver. Ik kan mezelf wel slaan. Eigenlijk zou ik hem moeten onderpissen, hoewel anatomisch gezien dat nogal moeilijk is voor een vrouw.

Ondertussen is die zwerver verdwenen, en daar sta ik dan. Met mijn vieze kleren. Razend ben ik. Ik zou mijn nagels willen boren in de beschimmelde muren van het metrostation, schoppen tegen de idiote reclameborden, me op het spoor leggen en nog 6 minuten wachten tot de volgende metro er aan komt. Ik bedenk zelf een scene waarbij opeens uit het donkere gat allemaal alien-monsters komen en mijn lichaam uiteenrukken, mijn organen en andere weefsels verspreiden over het perron. Dat had ik eens gezien in een film. Maar omdat ik mijn ingewanden wilde bijhouden, verzette ik mijn gedachten. 

Ondertussen moest ik nog maar 5 minuten wachten. Het is saai en koud, zoals ik zelf. Wanneer ik in mijn andere wereld zat toch. Mijn radar voor humor en andere leuke dingen verdwijnt en maakt plaats voor melancholie en een verschrikkelijk zelfmedelijdengevoel. Want zo ben ik. Nog 3 minuten. Ik haat het om de metro te nemen. Maar het moet. De Grote Baas zegt dat het moet. En wat als ik het niet doe? Dan ja... dan ben je met de verkeerde bezig. Sommige regels zijn er om te gehoorzamen en waar je niet rond kan. Nog 1 minuut.

Elke laatste moment kan de juiste zijn. Maar ook onverwacht. Hij heeft vertraging.

 

zondag 13 februari 2011

Ik wil dichter komen, maar gij duwt mij alleen maar verder en verder weg. Ik zak dieper en val dieper, zoals Els Van Doren. Onomkeerbaar. Gij bent de enige mens waarbij ik geen nee mag en ja moet zeggen. Ik zet de borden in de kast en doe in stilte verder. De handdoek maakt mijn vingers rimpelig. Momenten zoals deze doen mij verder denken aan de toekomst. Aan wat ik wil, wat ik denk, wat ik voel. Naar plaatsen willen gaan waar dit wel aanvaard wordt. Rusteloos maar wel zorgeloos. We zijn niet meer hetzelfde. Er was een tijd dat dit wel zo was. Maar tijd bestaat uit perioden. Perioden waar we uit leren. Perioden met teleurstelling. Perioden met verandering. Zo worden we mensen. Zo worden we onszelf en leren we daar mee omgaan. En dan hebde u. U die dat tegenhoudt. Laat het maar zo, er valt niets meer te redden. Hoe komt het dan dat ik de enige ben die een poging doet om dichter te komen? Omdat wij bloedverwanten zijn? Omdat ik u graag zie? Met elke val breekt er weer iets. Elke val meer is een stap minder naar vergiffenis en dichter komen. Zoals een wervel die breekt. Dan zal ik u zelfs niet meer kunnen bijhouden in die stoel op wielen. Ik blijf steken en ik zal telkens weer vallen. Ik wacht op het moment wanneer U eens zal vallen. Een wervel breekt of drie. Dan zal ik uw stoel op wielen toch blijven voortduwen. 
Omdat ik U graag zie.